EEN DAG UIT HET LEVEN VAN DRIVE AGAINST MALARIA
Een dag uit het leven van Drive Against Malaria
Zuid-west KAMEROEN: Het is vroeg in de ochtend, een uur of kwart over vijf. We beginnen de dag graag op de veranda van de DAM-compound, met een kop Nederlandse oploskoffie en luisterend naar de BBC World Service via onze transistorradio. Dit is de enige mogelijkheid om hier op de hoogte te blijven van wat er in de rest van de wereld gebeurt; een internet signaal kunnen we niet opvangen, dat is hier pure luxe.
Het is nu nog even rustig en die rust grijpen we met beide handen aan omdat het over een paar uur weer een en al hectiek zal zijn. Vandaag verloopt echter iets anders.
Twee jonge mannen, groot en fors van postuur verschijnen in deze vroegte op de veranda, tussen hen in staat hun vader. Hij oogt anorectisch, verward en ziet bleek - nogal ongewoon voor een zwarte Afrikaan. Zijn zoon praat tegen me, zijn handen trillen en hij is zo overstuur dat we er niets van kunnen verstaan. De andere jongen, Dennis, neemt het over. ‘Mijn vader voelt zich niet goed.' We schuiven de koffie opzij en vragen de vader plaats te nemen aan onze houten tafel. Ik pak zijn hand die bloedheet aanvoelt. We stellen de mannen gerust. ‘Het komt goed, we gaan kijken wat er aan de hand is.
’De bloedtesten voor alle vormen van malaria zijn negatief. Typhoid Fever (TF) komt hier veel voor vanwege het ontbreken van schoon drinkwater. Zijn pols is normaal ondanks de hoge koorts van ruim veertig graden. We nemen een TF test af en die blijkt positief. Bij het uitblijven van behandeling kunnen de complicaties van deze ziekte leiden tot coma. We geven de man antibiotica om Typhoid Fever resoluut de kop in te drukken en Paracetamol om de koorts te verlagen. We schrijven de behandeling nauwkeurig uit, want de mensen die bij ons komen zijn vaak zo in paniek dat ze niet kunnen onthouden wanneer zij de medicatie precies moeten innemen. De jongemannen zijn inmiddels volledig gekalmeerd. De dankbaarheid, omdat we hen met respect behandelen en aandacht en verzorging geven, is altijd weer overweldigend. Dit laat niemand onverschillig.
De koffie is inmiddels koud, maar nog steeds overheerlijk. We proberen verder te luisteren naar de BBC, maar dan verschijnt er een moeder. We herkennen haar van de consulten die we gisteren hielden in een moerasdorp, tientallen kilometers verderop. Omringd door het geschrei van moeders van zieke kinderen op de rand van sterven. Omringd door de kreten van vaders, de fragiele stemmen van de vergetenen die hun nood en verdriet uiten over het verlies van hun kinderen en gebrek aan bijna alles. Ze bezocht ons met haar doodzieke dochtertje. Malaria had zich sterk ontwikkeld en slaagde er al bijna in haar kind bij haar weg te rukken.
Nu staat ze voor ons. Het zweet druipt van haar gezicht, want ze heeft een lange afstand moeten lopen. Ze is erg emotioneel en we verwachten dat ze ons slecht nieuws komt vertellen. ‘I am a mother, I am a sister, I love my family and my country. Every child that dies is a loss for our country and our families. Thank you so much, that you people are here to help us. Thank you for saving my daughter.' Ze heft haar armen naar de lucht en begint te zingen. We worden geraakt. Wij leven en wonen hier samen met de mensen. Daardoor begrijpen we wat zij doormaken. Uit dankbaarheid brengt ze ons nu een handgevlochten rieten tas. ‘I bring this for you, thank you so much.' De tranen in haar ogen wrijft ze snel weg. Dan verdwijnt ze weer.
We zijn er stil van. De BBC World Service ratelt verder, er volgt een item over PR-managers van Hollywoodfilms, maar het dringt niet tot ons door. Nog even snel een ontbijtje van drie gebakken eieren waarna we de dozen met de medische materialen voor de laatste keer controleren. Dan rijden we gezamenlijk naar Meveo me Mbenge, een nieuw dorpje verscholen in de bergen, zo’n 35 kilometer hier vandaan, waar de mensen ooit gedwongen waren hun geboortegrond te verlaten. De huisjes, die moesten plaatsmaken voor palmolieplantages, werden volledig platgegooid. Maar nu mogen de mensen terugkeren en proberen de bewoners hier weer een nieuw leven op te bouwen.
Helaas bestaat er geen gezondheidszorgsysteem. De rotsachtige weg leidt ons langs slingerende riviertjes tot aan een nederzetting. Daar stopt het pad. Tientallen moeders zitten al geduldig te wachten. De DAM vlag wordt gehesen en we krijgen een warm welkom van de Traditional Chief Ndiko Fonderson Henry. De behandeltafels worden ingericht, Amandine en ik gaan de consulten uitvoeren, Jacob en Josephine schrijven de moeders en kinderen in en David en Esther traceren de kinderen met gevaarlijk hoge koorts. Zij zullen als eerste worden behandeld. Het is overdonderend maar we zetten alles op alles om de stroom patiënten zo goed mogelijk te helpen. Helaas is malaria ook hier ingeslagen als een bom. Maar daar gaan we snel verandering in brengen.
Ook hier is de dankbaarheid van de mensen groot. Eerst ontstaat er een soort ongeloof dat we komen helpen. Gelang de uren verstrijken komt daar verandering in: 'They help us, they really help us...’ horen we de mensen fluisteren. We beseffen hoe hopeloos het er zonder hulp voor deze mensen uitziet, als wij niet die druppel op die gloeiende plaat laten sissen. Het nieuws verspreidt zich als een lopend vuurtje en ook uit andere dorpjes komen moeders met hun zieke kinderen om bij ons genezing te zoeken voor dodelijke malaria en veel voorkomende ziekten. Bovendien zorgen we voor netten. We helpen mensen die door hun eigen leiders in de steek worden gelaten, want voor hen bestaat Meveo niet. Voor ons is een nieuw project geboren. We behandelen deze dag 128 patiëntjes.
We rijden terug naar de compound. Behalve het geluid van de Land Rover over ruig terrein, is het muisstil. We luisteren naar ‘de stilte’, de boemerang van gedachten die bij ons terugkeert wanneer we die van ons weggeworpen hebben. We beseffen de immense noodzaak van luisteren naar de mensen die we ontmoeten. Luisteren naar de schreeuw om hulp die zonder onze inspanningen ongehoord zou zijn gebleven.
De volgende ochtend komen we Dennis tegen op weg naar een nieuwe missie. ‘How is your father?’, vragen we vanuit het raam van de Land Rover. ‘He is much better, thank you, thank you’, zegt hij, terwijl hij uitbundig met beide armen zwaait, een brede glimlach op zijn gezicht.